VG23

Keizer Constantijn, een wereldlijk leider, werd op het Concilie in 325 ook als geestelijk leider (van het christendom) gekozen. En op het Concilie van Constantinopel in 381werd de leer van de drie-eenheid aanvaard (vader, zoon en heilige geest). God krijgt via het woord, dus zonder tussenkomst van de vrouw (de natuur) een zoon. Dit was een verder gaande stap in de richting van een patriarchaal godsbeeld. In het oude Griekenland werd nog gedacht dat het kind iets van de man was, waar de vrouw toch bij nodig was. Nu werd het de leer van de geest, die boven de natuur (de vrouw) staat. De vrouw was niet meer nodig. Om begrijpelijke reden wordt dit een mysterie genoemd. Kennis van onder andere de geneeskunde werd een middel van macht over leven en dood, waarvan vrouwen werden uitgesloten. Een uitzondering vormden de vrouwenkloosters. Vrouwen hadden daar lang een zekere vrijheid en de mogelijkheid tot het verwerven van kennis. Later werden ze onder toezicht van bisschoppen en Rome gesteld en sterk in hun vrijheid beknot. Het christendom werd een patriarchale staatsgodsdienst.