VG08

De mensen leefden in de natuur en waren daar afhankelijk van. Mensen wisten dat ze een onderdeel van de kringloop van het leven waren. Na de winter kwam de lente. Na de dood ging men mensen begraven en zo keerde de mens terug in de schoot van moeder aarde. De aarde werd als oermoeder gezien, de natuur werd aanbeden als oorsprong van het leven en het bestaan. Men aanbad godinnen. Over de godin Isis wordt geschreven: In het begin was er Isis: oudste der Ouden, was Zij de Godin uit wie alle Worden verrees. Zij was de Grote Vrouwe, Meesteres der twee Landen van Egypte, Meesteres der Bescherming Meesteres van de Hemel, Meesteres van het Huis des Levens, Meesteres van het woord van God. Zij was uniek. In al Haar grote en prachtige werken was Zij een wijzer en voortreffelijker magïer dan elke andere Godheid. (Uitspraak gevonden in Thebe, Egypte, uit de veertiende eeuw v.Chr).